stempelde
- stem·pel·de
vervoeging van |
---|
stempelen |
stempelde
- enkelvoud verleden tijd van stempelen
- Ik stempelde.
- Jij stempelde.
- Hij, zij, het stempelde.
- Ik stempelde.
- Het woord stempelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.