stempelpost
  • stem·pel·post
enkelvoud meervoud
naamwoord stempelpost stempelposten
verkleinwoord stempelpostje stempelpostjes

de stempelpostm

  1. plaats waar men een (controle)stempel kan afhalen; plaats waar men een kaart kan laten afstempelen als bewijs dat men daar geweest is
     Het had die dag gedooid en bij een stempelpost had een voorganger zo hard geremd, dat haar schaatsen doorweekt waren geraakt.[1]
     De burgemeester van Dokkum is te spreken over de sfeer in Dokkum, de voorlaatste stempelpost van de Elfstedentocht.[2]
     Maar het is vandaag geen wedstrijd, benadrukt de organisatie. De tocht is recreatief. Dat is goed te merken bij de stempelpost in Dokkum. Als zich daar vanochtend ver voor 08.00 uur de eerste, heel snelle fanatiekelingen melden, krijgen ze nog geen stempel. Ze moeten wachten totdat de stempelpost om 08.00 uur opengaat. Noodgedwongen nemen ze een rustpauze, met koffie en appeltaart.[3]
  1. Jessica Merkens
    “Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026360930
  2.   Weblink bron “Feest in Dokkum: 'Fantastisch publiek zingt rijders naar Leeuwarden'” (Dinsdag 4 januari 2022, 22:45), NOS
  3.   Weblink bron “Geen ijs maar toch een beetje afzien, Friesland fietst de Elfstedentocht” (Maandag 29 mei 2023, 11:35), NOS