stemhokje
- stem·hok·je
- samenstelling van stem ww en hokje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stemhok | stemhokken |
verkleinwoord | stemhokje | stemhokjes |
het stemhokje o dim. tant.
- een hokje waarin men zich af kan zonderen om bij een verkiezing zijn stem uit te brengen
- Er stond een hele rij voor de stemhokjes.
1. een hokje waarin men zich af kan zonderen om bij een verkiezing zijn stem uit te brengen
het stemhokje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord stemhok
- Het woord stemhokje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stemhokje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be