Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spriet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spriet sprieten
verkleinwoord sprietje sprietjes

Zelfstandig naamwoord

de sprietm

  1. lang en dun uitgroeisel of voorwerp
  2. (figuurlijk) lang en schraal persoon
  3. sprietantenne
  4. (kraanvogelachtigen) bepaald soort vogel, Crex crex  
  5. (informeel) vloeistof met een hoog gehalte alcohol
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
   4. zie: kwartelkoning   

Werkwoord

vervoeging van
sprieten

spriet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van sprieten
  2. gebiedende wijs van sprieten

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

Verwijzingen