spikkel
- spik·kel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spikkel | spikkels |
verkleinwoord | spikkeltje | spikkeltjes |
- klein plekje van een andere kleur dat afsteekt ten opzichte van de achtergrond
- ' Waar je ook ter wereld bent, naar wat voor dier, plant, insect of spikkel je kijkt, als het leeft zal het dezelfde taal spreken en dezelfde regels kennen. Al het leven is één,' zegt Matt Ridley. We zijn allemaal het resultaat van eenzelfde genetische truc die bijna vier miljard jaar van generatie op generatie werd doorgegeven, en wel zo dat je een deel van de menselijke genetische code kunt nemen, die in een gebrekkige gist kunt plakken, en de gistcel zal ernaar handelen alsof het de zijne is. In meer dan een opzicht is het de Zijne. [6]
- Toen viel er niets meer te zeggen. We hadden geen woorden meer. Ik zette een stap in de richting van de derwisj, en kwam zo dichtbij dat ik de gouden spikkeltjes in zijn zwarte ogen kon zien. [7]
- Volgens Karolien De Bleser, die de regie van Modders op zich neemt, is veel ontstaan uit eigen ervaringen. ‘Ik ging met mijn kind en de drie kinderen van Liesje naar een ijssalon. De coördinatie en stress die daarbij komen kijken. Het ene kind neemt te veel bollen ijs, dan wil dat kind nog spikkels, of aan de smaak van zijn broertje likken, mijn kind valt half van zijn kruk, zelf ben ik in de weer met servetten om alle vlekken op te kuisen... Het was theater op zich. Daar moesten we wel iets mee doen.’ [8]
- zijn spikkels op iets hebben
iets mooi en goed vinden
vervoeging van |
---|
spikkelen |
spikkel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spikkelen
- Ik spikkel.
- gebiedende wijs van spikkelen
- Spikkel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spikkelen
- Spikkel je?
- Het woord spikkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spikkel" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[9] |
- ↑ "spikkel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ spikkel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ spikkel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Bryson, BillEen kleine geschiedenis van bijna alles Vertaald door Servaas Goddijn [2015] ISBN 978-90-450-2987-0 pagina 374
- ↑ Shafak, ElifLiefde kent veertig regels vertaald uit het Turks door Smits, Manon [2011] ISBN 978-90-445-1742-2 pagina 204
- ↑ de Standaard ZATERDAG 28 OKTOBER 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be