spikkelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spik·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
spikkelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
spikkelen |
spikkelde |
gespikkeld |
zwak -d | volledig |
- voorzien van kleine vlekjes (spikkels)
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord spikkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spikkelen" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ spikkelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be