Een spelfout.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spel·fout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spelfout spelfouten
verkleinwoord spelfoutje spelfoutjes

Zelfstandig naamwoord

de spelfoutv / m

  1. (taal) een fout in de spelling, de schrijfwijze van een woord
    • Hackers lopen 1 miljard dollar mis door spelfout [1] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen