snelweg
- snel·weg
- samenstelling van snel en weg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snelweg | snelwegen |
verkleinwoord | snelwegje | snelwegjes |
de snelweg m
- (verkeer) een grote brede weg speciaal voor motorvoertuigen
- Als er op de snelweg geen file staat, halen we het wel.
- ▸ De Nationale 7 past in dit ideaal van slow driving. Je rijdt door plaatsen die je alleen kent van de borden boven de snelweg. Nevers, Lyon, Valence, Montélimar. Zo vind je jezelf terug op een warme zomeravond op een pleintje in de oude stad van Montélimar, bij restaurant Aux Gourmands, waar de ober vertelt dat de pistachenoten bij de tarte tatin afkomstig zijn van een lokale producent die maar twee bomen heeft.[1]
- ▸ Dit gehucht bestond uit een Best Western Motel aan een snelweg met een benzinestation en een McDonald’s.[2]
1. een grote brede weg speciaal voor motorvoertuigen
- Het woord snelweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snelweg" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Peter Giesen“Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be