snelwandelen
- snel·wan·de·len
- samenstelling van snel en wandelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
snelwandelen |
snelwandelde |
gesnelwandeld |
zwak -d | volledig |
snelwandelen
- (sport) loopnummer in de atletiek, waarbij men wandelt, dus niet rent en waarbij (in tegenstelling tot hardlopen) het contact van minimaal één voet met de grond dient te worden gehouden
1.
- Het woord snelwandelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snelwandelen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be