• smeek·be·de
enkelvoud meervoud
naamwoord smeekbede smeekbedes
smeekbeden
verkleinwoord

de smeekbedev / m

  1. een dringend maar onderdanig gesteld verzoek
    • In Willemstad dobberen tientallen fruitbootjes van Venezolaanse eigenaren langs de kade. Eduardo Hernandez (39) heeft een vergunning: hij mag een aantal maanden per jaar zijn fruit in Curaçao verkopen en vaart op en neer. Regelmatig krijgt hij smeekbeden van Venezolanen die mee willen op zijn boot naar Curaçao. „Ik kan mijn vergunning niet op het spel zetten. Maar het doet pijn. Venezuela is compleet verarmd en veranderd in een dictatuur, maar wat kan ik doen?” [2] 
     Er werd verteld hoe eens een abt verbood in zijn klooster Sinterklaasliedjes te zingen, niettegenstaande de smeekbeden van de monniken.[3]
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Nina Jurna 21 april 2017
  3. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 14
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be