slungelen
- slun·ge·len
slungelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
slungelen |
slungelde |
geslungeld |
zwak -d | volledig |
- onhandig, doelloos, slingerend rondlopen met zwaaiende armen
1. onhandig, doelloos, slingerend rondlopen met zwaaiende armen
- Het woord slungelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slungelen" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ slungelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be