sluiter
- Geluid: sluiter (hulp, bestand)
- IPA: / ˈslœytər / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈslœʏ̯.tər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈslœː.tər/
- (Limburg): /ˈslœː.tər/
- slui·ter
- Naamwoord van handeling van sluiten met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sluiter | sluiters |
verkleinwoord | sluitertje | sluitertjes |
de sluiter m
- een element van een fotocamera dat voorkomt dat er licht op de film (en soms ook bij CCD) valt buiten de belichtingstijd van een foto
- Doordat de sluiter bleef hangen is de foto mislukt.
- iemand die sluit
1. een element van een fotocamera
- Het woord sluiter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sluiter" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be