sluimering
- Geluid: sluimering (hulp, bestand)
- slui·me·ring
- naamwoord van handeling van sluimeren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sluimering | sluimeringen |
verkleinwoord |
de sluimering v
- het in een lichte slaap verkeren
- ▸ Joeri Andrejevitsj begon meteen weer in te dommelen, en door zijn sluimering heen meende hij geren en tumult te horen.[2]
- (figuurlijk) toestand waarin men niet goed oplet
- ▸ Hij ging werken in de droomwereld van film en reclame, totdat de politieke ontwikkelingen in Italië, waar media-tycoon Berlusconi in 1994 voor het eerst aan de macht kwam, hem met een schok uit zijn sluimering wekten.[3]
- [1] waakzaamheid
- [2] alertheid
1. het in een lichte slaap verkeren
- Het woord sluimering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “Ontdek je plekje” (12/06/2009), HP de Tijd