• slob·kous
enkelvoud meervoud
naamwoord slobkous slobkousen
verkleinwoord slobkousje slobkousjes

de slobkousv / m [3]

  1. korte beenkap die over de instap van het schoeisel wordt gedragen om de broek tegen modder te beschermen
  2. (kleding) kous zonder voet
80 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[4]