Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sleu·tel·gat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sleutelgat sleutelgaten
verkleinwoord sleutelgaatje sleutelgaatjes

Zelfstandig naamwoord

het sleutelgato

  1. een gat in een slot waardoor een sleutel moet worden gestoken om hem te openen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be