sleutelbeen
- Geluid: sleutelbeen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsløtəlˌben / (3 lettergrepen)
- sleu·tel·been
- In de betekenis van ‘verbinding tussen borstbeen en schouderblad’ voor het eerst aangetroffen in 1645 [1]
- samenstelling van sleutel en been
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sleutelbeen | sleutelbeenderen, sleutelbenen |
verkleinwoord | sleutelbeentje | sleutelbeentjes |
het sleutelbeen o
- (anatomie) het bot dat het borstbeen met de schouder verbindt
- Bij die lelijke val brak hij een sleutelbeen.
1. het bot dat het borstbeen met de schouder verbindt
- Het woord sleutelbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sleutelbeen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sleutelbeen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be