slagpen
  • slag·pen
enkelvoud meervoud
naamwoord slagpen slagpennen
verkleinwoord

de slagpenv / m

  1. een onderdeel van een vuurwapen dat bij het afvuren het slaghoedje van de gekamerde patroon indeukt en zo zorgt dat slaghoedje wordt ontstoken
    • De Explosieven Opruimings Dienst (EOD) heeft Borculo en Beltrum dinsdagmorgen een Engelse mortiergranaat uit de Tweede Wereldoorlog tot ontploffing gebracht. Dat was noodzakelijk nadat ontdekt was dat de slagpen eruit stak. Zodoende stond de granaat op scherp en kon die bij de minste beweging exploderen. De 3-inch mortiergranaat was gevonden met een metaaldetector. [2] 
  2. de grootste van de vier soorten veren van een vogel
    • Een deel van de zwanen is in de rui, waardoor ze hun slagpennen verliezen en tijdelijk niet kunnen vliegen. Volgens Rijkswaterstaat is het niet uitgesloten dat enkele zwanen uit zichzelf terugkeren naar het Rotterdamse havengebied. [3] 
  3. een pen die in de schedel van een te slachten dier wordt geschoten
    • Wat een betweters, wat een huichelaars, wat een onverbeterlijke gelijkschakelaars, die in deze tijden van economische ophef en politieke beroering niets beters weten te verzinnen dan de slacht met het mes per wetsartikel te vervangen door de dood met de slagpen. Ik twijfel niet aan hun liefde voor geit, schaap en gans, helemaal niet als die hun de buitenkans biedt om in het geniep de andersgelovige medemens te treiteren. [4] 
89 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[5]