het slagaderlijk systeem van de mens
  • slag·ader·lijk
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen slagaderlijk
verbogen slagaderlijke
partitief slagaderlijks s -

slagaderlijk [1]

  1. betrekking hebbend op de slagaders
    • De combinatie van wijsheid en slagaderlijk bloed was onweerstaanbaar, en Hillman had de les van zijn grootmoeder nooit vergeten. Zorg dat mensen op hun gemak zijn, en verkoop ze dan wat je maar wilt.[2] 
    • Om soldaten beter te trainen kan de computergestuurde dummy bewegen en natuurgetrouw slagaderlijk bloeden. „Voorheen oefenden soldaten op elkaar”, vertelt instructeur John Hayden. „Maar dan trek je een tourniquet toch niet zo hard aan als zou moeten.” [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Adams, Douglas Eoin Colfer
    Hitchhiker's Guide deel zes van drie En dan nog iets ... [2010] ISBN 978-90-225-5659-7 pagina 182
  3. NRC Maartje Somers 17 juni 2016