Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slaap·stad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slaapstad slaapsteden
verkleinwoord slaapstadje slaapstadjes

Zelfstandig naamwoord

de slaapstadv / m

  1. (economie) een stad waarvan het grootste deel van de in deze stad woonachtige beroepsbevolking, niet in deze stad werkt en waar het aantal arbeidsplaatsen lager ligt dan het aantal beroepsgeschikten
    • Jeff Cavens van de vastgoedontwikkelaar Triple Living wil wél reageren. Zijn bedrijf zal in de Kanaalzone een deel van het KBC-gebouw herbestemmen. ‘De torens hoeven niet weg. Je kunt er enkele slim ombouwen tot een bestemming waar wel vraag naar is. Alleen zo schud je het imago van slaapstad af. Een stevig residentieel programma zou al veel veranderen. Waar mensen wonen, komen er cafés, supermarkten en buurtwinkels. In enkele voorzieningen moet je investeren, zoals groene ruimte en speeltuinen, scholen, kinderopvang en buurtondersteunende faciliteiten.’ [1] 
    • Volgens Rikkerink heeft het linkse college ervoor gezorgd dat Hengelo van een ‘trotse dynamische modestad’ is veranderd in een ‘windstille slaapstad’. „Veel projecten zijn vastgelopen en de leegloop in de binnenstad gaat onverminderd door.” [2] 
    • De Amerikaan John Cheever (1912-1982) is vooral bekend vanwege zijn klassieke verhalen. De beste daarvan gaan, net als Bullet Park, over de middenklasse die zich in de slaapsteden probeert staande te houden. [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Standaard DONDERDAG 3 AUGUSTUS 2017
  2. Tubantia 05-november-2015
  3. NRC Rob van Essen 11 mei 2012
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be