• IPA: /skʊtɛtʃnɔst/
  • sku·teč·nost
  • Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord skutečný met het achtervoegsel -ost

skutečnost v

  1. werkelijkheid; objectief bestaande toestand
    «Byla na fotce hezčí než ve skutečnosti
    Ze zag er op de foto mooier uit dan in werkelijkheid.
  2. werkelijkheid, realiteit, feit; feiten die overeenkomen aan de realiteit
    «Na danou skutečnost upozorňoval nesčetněkrát, ale nikdo mu nevěnoval pozornost.»
    Op het gegeven feit wees hij ontelbare keren, maar niemand besteedde aandacht aan hem.
  1. realita v, jsoucnost v
  2. realita v, fakt monbezield
  1. fikce v, fantazie v, smyšlenka v