• sid·de·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord siddering sidderingen
verkleinwoord

de sidderingv

  1. een beving van het lichaam meestal door koude, angst of andere heftige emoties
    • De titels van de werken treffen vol in de roos. Broken mirrors, Liquid crystals, Ice reflection of Glass distortion klinken zoals ze genoemd zijn: versplinterde motiefjes, sidderingen waaraan je je kan snijden, glanzende pedaaltonen of kaatseffecten ­tussen strijkers en electronica maken de maat uit van Fuentes’ kwartettaal. [2] 
    • Dan nog het Front National. Want ook die partij is niet ongeschonden uit de strijd gekomen. Toen Marion Maréchal-Le Pen dinsdagavond via een kort bericht bekendmaakte dat zij niet op de kieslijst van het Front National gaat staan, trok er een siddering door Frankrijk. De kleindochter en oogappel van partijoprichter Jean-Marie Le Pen, het boegbeeld van de 'zuidelijke stroming' van de partij van Marine Le Pen, zegt dat ze een 'tijdelijke pauze' neemt. Ze zegt dat ze meer tijd voor haar dochtertje wil vrijmaken. [3] 
95 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard WOENSDAG 4 OKTOBER 2017
  3. Tubantia Wilko Voordouw 10-mei-2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be