Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sep·tem·ber·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord septemberdag septemberdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

septemberdag m [1]

  1. dag in de negende maand van het jaar
    • Wat er precies is gebeurd op die bewuste septemberdag in 2004 is nog steeds onduidelijk. [2] 
    • In 1975 ging de eerste pilotaflevering van Opsporing Verzocht over haar: Marjo Winkens, het meisje dat in dat jaar plotsklaps was verdwenen. Ze was zeventien toen ze op een septemberdag naar de kermis in Sittard ging, plezier maakte, naar huis terug wilde keren. [3] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen