sclerotiseren/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van sclerotiseren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | sclerotiseren | te sclerotiseren | ||||||
toekomend | zullen sclerotiseren | te zullen sclerotiseren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn gesclerotiseerd | te zijn gesclerotiseerd | ||||||
toekomend | gesclerotiseerd zullen zijn | gesclerotiseerd te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
sclerotiserend | gesclerotiseerd | ev. sclerotiseer |
mv. verouderd sclerotiseert |
sclerotisere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | sclerotiseer | sclerotiseert | sclerotiseert | sclerotiseert | sclerotiseert | sclerotiseren | sclerotiseren | sclerotiseren | |
verleden (o.v.t.) | sclerotiseerde | sclerotiseerde | sclerotiseerde | sclerotiseerde | sclerotiseerde | sclerotiseerden | sclerotiseerden | sclerotiseerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal sclerotiseren | zult/zal sclerotiseren | zult/zal sclerotiseren | zult sclerotiseren | zal sclerotiseren | zullen sclerotiseren | zullen sclerotiseren | zullen sclerotiseren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou sclerotiseren | zou sclerotiseren | zou(dt) sclerotiseren | zoudt sclerotiseren | zou sclerotiseren | zouden sclerotiseren | zouden sclerotiseren | zouden sclerotiseren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben gesclerotiseerd | bent gesclerotiseerd | bent/is gesclerotiseerd | zijt gesclerotiseerd | is gesclerotiseerd | zijn gesclerotiseerd | zijn gesclerotiseerd | zijn gesclerotiseerd | |
verleden (v.v.t.) | was gesclerotiseerd | was gesclerotiseerd | was gesclerotiseerd | waart gesclerotiseerd | was gesclerotiseerd | waren gesclerotiseerd | waren gesclerotiseerd | waren gesclerotiseerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gesclerotiseerd zijn | zal/zult gesclerotiseerd zijn | zult/zal gesclerotiseerd zijn | zult gesclerotiseerd zijn | zal gesclerotiseerd zijn | zullen gesclerotiseerd zijn | zullen gesclerotiseerd zijn | zullen gesclerotiseerd zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gesclerotiseerd zijn | zou gesclerotiseerd zijn | zou/zoudt gesclerotiseerd zijn | zoudt gesclerotiseerd zijn | zou gesclerotiseerd zijn | zouden gesclerotiseerd zijn | zouden gesclerotiseerd zijn | zouden gesclerotiseerd zijn |