Nederlands

 
schoonschrobben
Uitspraak
Woordafbreking
  • schoon·schrob·ben
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

schoonschrobben

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schoonschrobben
schrobde schoon
schoongeschrobd
zwak -d volledig
  1. met een borstel reinigen
     In het hotel was niemand van onze ploeg. Onder de douche, terwijl ik de wonden aan het schoonschrobben was, ging er van alles door mij heen. Waarom moest mij dit weer overkomen?[1]
     Na afloop van de mars van Pegida veegden enkele leden, onder wie fractievoorzitters, van de PvdA, GroenLinks en de Partij voor de Dieren (PvdD), de straat schoon. Ze wilden „de straat schoonschrobben na dit extreem rechtse geluid”, aldus Harry Voss van de PvdD.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “De belichaming van het ongeluk” (01-04-2008), Tubantia
  2.   Weblink bron “Demonstratie Pegida Apeldoorn rustig verlopen” (18-01-2016), Reformatorisch Dagblad