schoffelaar
- Geluid: schoffelaar (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɔfəˌlar / (3 lettergrepen)
- schof·fe·laar
- afgeleid van schoffelen ww met het achtervoegsel -aar [1]
- [3]: omdat de manier waarop een tegenspeler onderuitgehaald wordt aan schoffelen doet denken
- [4]: omdat de manier waarop deze vogel met zijn snavel in het water naar voedsel zoekt aan schoffelen doet denken [2] [3]
- [5]: van Duits Schaufler zn , omdat het gewei van een volwassen mannetje aan een schoffel doet denken [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoffelaar | schoffelaars |
verkleinwoord | - | - |
de schoffelaar m
- (beroep) iemand die ongewenste planten ondergronds afsnijdt om de groei van gewenste planten te bevorderen
- ▸ De manifestatie van gisteren trok schoonmakers, schoffelaars en werknemers van sociale werkplaatsen die bezwaren hadden, maar niet precies wisten wat de wet inhoudt.[5]
- (landbouw) landbouwmachine waarmee onkruid wordt bestreden door het ondergronds af te snijden
- ▸ Enkele Nederlandse boeren en tuinders experimenteren inmiddels, vaak met succes, met ondiepe ‘eco-ploegen’ en met schoffelaars en grondwoelers om ziekten en onkruid tegen te gaan.[6]
- (figuurlijk) (voetbal) speler die vooral technisch betere tegenspelers tegenwicht biedt met veel inzet, ruw spel en overtredingen
- ▸ De andere drie genomineerden van Cruijff waren Roel Wiersma, Wim Suurbier en Danny Blind. De eerste was in de jaren vijftig een technisch beperkte knokker, de tweede in de jaren zestig en zeventig een technisch beperkte en pijlsnelle schoffelaar. De derde bereikte in de jaren negentig de Europese top als centrumverdediger.[7]
- (figuurlijk) (roeipotigen) bepaald soort steltloper zo groot als een ooievaar met een lepelvormige snavel, Platalea leucorodia
- ▸ De wetenschappelijke naam - Platalea leucorrodia - betekent 'witte reiger met platte snavel'. Een naam die je ook wel tegenkomt is “schoffelaar”.[8]
- (figuurlijk) (jachttaal) mannetje van een damhert Dama dama
- ▸ Ze vertelt over het roedel damherten dat ze samen met haar vriend afgelopen zomer in het veld zag staan. „Vlak bij een camping. Er klonk dronken gelal, flarden karaoke. Die herten maakt het niks uit, aan die herrie zijn ze gewend. Drie schoffelaars stonden in het maanlicht te grazen, hun witte buiken lichtten op. Je weet niet wat je ziet. Net een sprookje.”[9]
- [4] lepelaar
- [1],[3] mannelijke vorm van schoffelaarster
- Het woord 'schoffelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron P. van der Waal“Lepelaar, schoffelaar” (24 mei 2018) op rd.nl
- ↑ schoffelaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Jose Lok“Damhert” (17 december 2019) op bnnvara.nl
- ↑ Weblink bron Freek Staps“Razend op de lach van Mark Rutte” (23 maart 2012) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Marianne Heselmans“Stoppen met spitten” (16 mei 2015) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Auke Kok“Vuller op rechts” (12 september 2008) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Rini KerstensNatuurlijk Erp : Lepelaars in Erp …! in: Erpse Krant , jrg. 52 nr. 15 (22 april 2021), p. 7 kol. 2
- ↑ Weblink bron Rinskje Koelewijn“Ik verlang naar de jacht” (1 november 2014) op nrc.nl