De kleine vos, een schoenlapper.
  • schoen·lap·per
  • Samenstellende afleiding van schoen en de stam van lappen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord schoenlapper schoenlappers
verkleinwoord schoenlappertje schoenlappertjes

de schoenlapperm

  1. (beroep) iemand die als vak schoenen repareert
  2. (vlinders) benaming voor insecten uit de onderfamilie Nymphalinae  
96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be