Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lap·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lappen
lapte
gelapt
zwak -t volledig

Werkwoord

lappen

  1. overgankelijk, (techniek), (textiel): een of meer lappen in of op iets zetten (m.n. van kleding)
    • Kun je die broek lappen? 
  2. overgankelijk, (informeel) klaarspelen
    • Eindelijk, we hebben het dan toch gelapt! 
  3. overgankelijk, (pejoratief) iemand iets vervelends aandoen
    • Lap me dat niet nog een keer! 
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden

[1] "een of meer lappen in of op iets zetten"

  • De broek lappen en het garen toegeven
Een dienst verlenen die in verhouding tot de opbrengst erg veel tijd en/of geld kost, of waar je uitsluitend verlies op maakt

Zelfstandig naamwoord

de lappenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lap

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • lap·pen
Naar frequentie 6654

Zelfstandig naamwoord

lappen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van lapp


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • lap·pen

Zelfstandig naamwoord

lappen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van lapp