schijtziek
- Geluid: schijtziek (hulp, bestand)
- schijt·ziek
- intensief, samenstelling van schijt en ziek
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schijtziek | ||
verbogen | schijtzieke | ||
partitief | schijtzieks | s | - |
schijtziek
- (informeel) grote ergernis of walging ervarend
- Ik ben er schijtziek van.
- Het woord schijtziek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.