• scha·ren
  • In de betekenis van ‘toewijzen van aandeel in de markgronden’ voor het eerst aangetroffen in 1404 [1]
  • afgeleid van schare met het achtervoegsel -en [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
scharen
schaarde
geschaard
zwak -d volledig

scharen [4] [5] [6]

  1. onovergankelijk (van een motorvoertuig met aanhanger) in een stand geraken waarin de assen van de één een hoek met elkaar maken met die van de ander
  2. onovergankelijk (van vissen) kuitschieten
  3. overgankelijk bij elkaar, tot een geheel opstellen
     Overigens is vrij krijgen wel de bedoeling, zegt Voûte. "Zeker als je een lange afstand moet reizen om je prik te halen, is het handig dat je hier vrij voor krijgt. Waarschijnlijk kan dit worden geschaard onder een calamiteitenverlof, waardoor je als werknemer gewoon krijgt doorbetaald."[7]
  1. wederkerend zich ~ achter/om/bij zich aansluiten bij een groep (schare)
    • Turken in het hele land begonnen zich te verzetten en schaarden zich achter de eenheidsgedachte van Kemal. 
  2. wederkerig tribadisme, een seksuele handeling waarbij twee vrouwen hun vulva tegen elkaar aanwrijven en zo elkaars clitoris stimuleren

de scharenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schaar
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord schare
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[8]