• schaam·streek
enkelvoud meervoud
naamwoord schaamstreek schaamstreken
verkleinwoord schaamstreekje schaamstreekjes

de schaamstreekv / m

  1. (anatomie) het deel van het menselijk lichaam waar zich de liezen en geslachtsorganen bevinden
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be