Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruis·ni·veau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ruisniveau ruisniveaus
verkleinwoord ruisniveautje ruisniveautjes

Zelfstandig naamwoord

het ruisniveauo

  1. (natuurkunde), (elektronica) de sterkte van de ruis op een gegeven punt, vaak uitgedrukt in een decibel-eenheid
    • Het signaalniveau moet op dat punt 20 decibel boven het ruisniveau liggen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid