roodbaars
- rood·baars
- samenstelling van rood bn en baars zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roodbaars | roodbaarzen |
verkleinwoord | roodbaarsje | roodbaarsjes |
de roodbaars m
- (straalvinnigen) (voeding) bepaald soort vis, Sebastes marinus , komt voor in de noordelijke Atlantische oceaan en in de noordelijke Noordzee
- ▸ De soep wordt schilderachtig geserveerd in een bord waar Hollandse garnalen en een stukje roodbaars liggen te wachten tot de bediening er uit een koperen pan de bouillon en stukken snoekbaars bij schept.[1]
- schorpioenvisachtigen, stekelvinnigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, chordadieren, dieren
1. bepaald soort vis, Sebastes marinus
- Het woord roodbaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roodbaars" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Ronald Hoeben“Bosbouillabaisse en gevlogen fazant 6 ½” (10 november 2012) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be