rondvis
- rond·vis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rondvis | rondvissen |
verkleinwoord |
de rondvis m
- een vis die op dwarsdoorsnede een elliptische vorm heeft
- ▸ Ooit visten ze op plat- en rondvis, maar vanaf midden 19e eeuw werd de haringvangst het belangrijkst.[2]
- platvis eet je met de ramen open en rondvis met de ramen dicht
een platvis is een zomervis een rondvis een wintervis
1. een vis die op dwarsdoorsnede een elliptische vorm heeft
- Het woord rondvis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rondvis" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron RUTGER DEN HOOFDAKKER“Strand en duinen Den Haag/Scheveningen” (15 jun. 2013), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be