Nederlands

 
Dwarsdoorsnede van een rondvis.
Vertebra = wervelkolom
Septum = graat
Muscles = visvlees
Skin = huid
Uitspraak
Woordafbreking
  • rond·vis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rondvis rondvissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rondvism

  1. een vis die op dwarsdoorsnede een elliptische vorm heeft
     Ooit visten ze op plat- en rondvis, maar vanaf midden 19e eeuw werd de haringvangst het belangrijkst.[2]
Synoniemen
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • platvis eet je met de ramen open en rondvis met de ramen dicht
een platvis is een zomervis een rondvis een wintervis
Vertalingen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    RUTGER DEN HOOFDAKKER
    “Strand en duinen Den Haag/Scheveningen” (15 jun. 2013), De Telegraaf
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be