rondschrijven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van rondschrijven | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | rondschrijven | rond te schrijven | ||||||
toekomend | zullen rondschrijven rond zullen schrijven |
te zullen rondschrijven rond te zullen schrijven | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben rondgeschreven | te hebben rondgeschreven | ||||||
toekomend | rondgeschreven zullen hebben | rondgeschreven te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
rondschrijvend | rondgeschreven | ev. schrijf rond |
mv. verouderd schrijft rond |
schrijve rond (bijzin) rondschrijve | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |
tegenwoordig (o.t.t.) | schrijf rond | schrijft rond | schrijft rond | schrijft rond | schrijft rond | schrijven rond | schrijven rond | schrijven rond | |
verleden (o.v.t.) | schreef rond | schreef rond | schreef rond | schreeft rond | schreef rond | schreven rond | schreven rond | schreven rond | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal rondschrijven | zult/zal rondschrijven | zult/zal rondschrijven | zult rondschrijven | zal rondschrijven | zullen rondschrijven | zullen rondschrijven | zullen rondschrijven | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou rondschrijven | zou rondschrijven | zou(dt) rondschrijven | zoudt rondschrijven | zou rondschrijven | zouden rondschrijven | zouden rondschrijven | zouden rondschrijven | |
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |
tegenwoordig (o.t.t.) | rondschrijf | rondschrijft | rondschrijft | rondschrijft | rondschrijft | rondschrijven | rondschrijven | rondschrijven | |
verleden (o.v.t.) | rondschreef | rondschreef | rondschreef | rondschreef | rondschreef | rondschreven | rondschreven | rondschreven | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal rondschrijven rond zal schrijven |
zult/zal rondschrijven rond zult/zal schrijven |
zult/zal rondschrijven rond zult/zal schrijven |
zult rondschrijven rond zult schrijven |
zal rondschrijven rond zal schrijven |
zullen rondschrijven rond zullen schrijven |
zullen rondschrijven rond zullen schrijven |
zullen rondschrijven rond zullen schrijven | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou rondschrijven rond zou schrijven |
zou rondschrijven rond zou schrijven |
zou(dt) rondschrijven rond zou(dt) schrijven |
zoudt rondschrijven rond zoudt schrijven |
zou rondschrijven rond zou schrijven |
zouden rondschrijven rond zouden schrijven |
zouden rondschrijven rond zouden schrijven |
zouden rondschrijven rond zouden schrijven | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb rondgeschreven | hebt rondgeschreven | hebt/heeft rondgeschreven | hebt rondgeschreven | heeft rondgeschreven | hebben rondgeschreven | hebben rondgeschreven | hebben rondgeschreven | |
verleden (v.v.t.) | had rondgeschreven | had rondgeschreven | had rondgeschreven | hadt rondgeschreven | had rondgeschreven | hadden rondgeschreven | hadden rondgeschreven | hadden rondgeschreven | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal rondgeschreven hebben | zal/zult rondgeschreven hebben | zult/zal rondgeschreven hebben | zult rondgeschreven hebben | zal rondgeschreven hebben | zullen rondgeschreven hebben | zullen rondgeschreven hebben | zullen rondgeschreven hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou rondgeschreven hebben | zou rondgeschreven hebben | zou/zoudt rondgeschreven hebben | zoudt rondgeschreven hebben | zou rondgeschreven hebben | zouden rondgeschreven hebben | zouden rondgeschreven hebben | zouden rondgeschreven hebben |