rondreizen
- Geluid: rondreizen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɔntrɛɪzə(n) / (4 lettergrepen)
- rond·rei·zen
- samenstelling van rond en reizen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rondreizen |
reisde rond |
rondgereisd |
zwak -d | volledig |
rondreizen
- inergatief naar vele plaatsen onderweg zijn
- Hij heeft verschillende jaren in Europa rondgereisd, toen hij besloot naar het Koninklijk Conservatorium in Den Haag te gaan om fluit te leren spelen.
1. naar vele plaatsen onderweg zijn
de rondreizen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord rondreis
- Het woord rondreizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rondreizen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be