rondomantenne
- rond·om·an·ten·ne
- samenstelling van rondom en antenne
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rondomantenne | rondomantennes |
verkleinwoord | rondomantennetje | rondomantennetjes |
- (natuurkunde), (elektronica) een antenne die in alle richtingen van het horizontale vlak, even gevoelig is voor het ontvangen of uitzenden van signalen
- Met een rondomantenne kan men zelf geen peilingen doen, maar wel gepeild worden.
1. een antenne zonder voorkeursrichting
- Het woord 'rondomantenne' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.