roemrucht
- roem·rucht
- afleiding van roem
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | roemrucht | roemruchter | roemruchtst |
verbogen | roemruchte | roemruchtere | roemruchtste |
partitief | roemruchts | roemruchters | - |
roemrucht [1]
- beroemd maar vaak niet alleen maar in positieve zin (combinatie van beroemd en berucht)
- Dorpsraad Harbrinkhoek wil roemrucht café Frielink beschermen. [2]
- Is Unilever in gevaar? Wordt de roemruchte Brits-Nederlandse multinational ondanks de mislukte overnamepoging van Kraft Heinz straks net als Philips opgesplitst in hapklare brokken, te weten voeding en persoonlijke verzorging? Heeft Unilever-baas Paul Polman - volcontinu op wereldreis voor meer duurzaamheid - de afgelopen jaren zitten slapen en zo de achterdeur opengezet voor miljardairs die korte termijnwinst ruiken? Dat valt reuze mee. Maar Unilever moet wel oppassen. [3]
1. beroemd maar vaak niet alleen maar in positieve zin (combinatie van beroemd en berucht)
- Het woord roemrucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roemrucht" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Marcel Tettero 20-september-2017
- ↑ Volkskrant Wilco Dekker 20 februari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be