Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·faamd
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen befaamd befaamder befaamdst
verbogen befaamde befaamdere befaamdste
partitief befaamds befaamders -

Bijvoeglijk naamwoord

befaamd

  1. op een goede manier bekend staan
    • De befaamde spits had toch al voor veel doelpunten gezorgd. 
     Vandaag heb ik de befaamde Patelski eindelijk ontmoet. Hij leidt een nogal teruggetrokken bestaan. Hij werkt en studeert en hij gebruikt zijn maaltijden vaak op zijn kamer, zoals de majordomus mij heeft uitgelegd. Maar vanochtend trof ik hem aan bij het goeder de la mimatinée in de groene zaal.[4]
     Een opvallende stijger was Eastman Kodak. Het bedrijf dat ooit befaamd was om zijn fotorolletjes wil zich met behulp van een overheidslening omvormen tot producent van grondstoffen voor medicijnen. Het bedrijf werd ruim 300 procent meer waard nadat de handel in het aandeel enige tijd werd stilgelegd.[5]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen