rillend
- ril·lend
vervoeging van: | rillen |
verbogen vorm: | rillende |
rillend
stellend | |
---|---|
onverbogen | rillend |
verbogen | rillende |
partitief | rillends |
rillend
- een bibberende beweging maken tegen de kou
- Een bibberende en rillende hond. De familie had geen idee wie de eigenaar van het dier was en dus begon Dirk Jan Karsten een zoekactie op Twitter. 'Van wie is dit hondje? Bibberend en nat zat ie voor onze voordeur', stuurde Karsten de wereld in, vergezeld met een foto van de hond. [1]
- 'Het klinkt misschien raar als Flandrien, maar ik kan niet tegen die kou', prevelde een rillende Boonen na de aankomst in Gent. [2]
- Hulpsheriff Jessop, die zelf drie dochters heeft, ontfermt zich direct over de rillende baby en geeft hem, terwijl hij het jochie opwarmt, een paar kusjes. [3]
- een bibberende beweging maken door angst
- Het woord rillend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia 02-01-13 Twitteroproep herenigt baas en hond
- ↑ Tubantia 01-03-14 Boonen: 'Ik kan niet tegen de kou'
- ↑ Tubantia David van der Heeden 11-07-18 Agent ging bijna op hoofdje van in bos verstopte Amerikaanse baby staan