• be·vend
vervoeging van: beven
verbogen vorm: bevende

bevend

  1. onvoltooid deelwoord van beven
stellend
onverbogen bevend
verbogen bevende
partitief bevends

bevend

  1. met kleine schokkende bewegingen
    • Een zwak ogende en bevende Ali woonde deze week de rouwdienst bij van "Smokin' Joe" Frazier, die op 7 november overleed. Frazier was de eerste bokser die Mohammed Ali versloeg. Dat was in 1971. [1] 
    • Of Tice ook daadwerkelijk in handen is gevallen van een rebellengroep, blijft hoogst onzeker. Op de beelden is te zien hoe hij wordt geblinddoekt en doodsbang uit een auto gehaald en vervolgens meegesleept door gemaskerde en zwaarbewapende mannen. Tice prevelt in het Arabisch een gebed en zegt vervolgens met bevende stem: 'Oh Jesus, oh Jesus.' [2] 
    • De Groningse bevingen vinden plaats langs breuklijnen in de bodem als gevolg van spanning die op de breuken zit. Die spanning ontlaadt zich in een bevende aarde. 'Het gaat overigens in de meeste gevallen niet om één bepaalde breuklijn, maar om meerdere die ver uit elkaar liggen', aldus Evers. [3] 
  2. bang of bevreesd