sidderend
- sid·de·rend
vervoeging van: | sidderen |
verbogen vorm: | sidderende |
sidderend
- onvoltooid deelwoord van sidderen
- Vorig jaar tijdens een optreden op het North Sea Jazz Festival werden alle denkbare songstructuren aan puin geslagen. Gitarist Omar Rodriguez-Lopez en zanger Cedric Bixler-Zavala stonden toen, alsof ze werden geëlektrocuteerd, sidderend op hun benen of lagen stuiptrekkend op de grond. [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | sidderend |
verbogen | sidderende |
partitief | sidderends |
sidderend
- trillend van angst
- Zei een met Coca-Cola rondlopende, verbaasde ober, toen hij de sidderende Pim Maas zag: “Het lijkt wel of die kleine meneer een wesp in zijn broek heeft.” [2]
- Grootse polemieken blijven uit, er staat geen auteur van formaat op die Wilders nu eens echt op z’n nummer zet en de politicus sidderend zijn hok injaagt – het is eerder andersom: de politicus maakt het de schrijver lastig om zijn linkse hobby uit te oefenen. [3]
- Het woord sidderend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ HP de Tijd 3 juli 2009 Hommage aan zware metalen
- ↑ HP de Tijd 15 mei 2009 Nozemdressuur
- ↑ HP de Tijd E. van Holst 29 oktober 2010 Engagement