rijder
- rij·der
- Naamwoord van handeling van rijden met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijder | rijders |
verkleinwoord | rijdertje | rijdertjes |
de rijder m
- iemand die een rijdier of voertuig berijdt
- Meer dan 40 procent van de zakelijke rijders overweegt serieus een elektrische auto die een bijtelling heeft van slechts tien procent.
- Het woord rijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijder" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be