Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spook·rij·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spookrijder spookrijders
verkleinwoord spookrijdertje spookrijdertjes

Zelfstandig naamwoord

de spookrijderm

  1. (verkeer) bestuurder die op een snelweg op de verkeerde weghelft rijdt
    • Er werd gewaarschuwd voor een spookrijder. 
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • "Ik zie wel honderd spookrijders!"
Woorden die men iemand in de mond legt wanneer diegene denkt dat alles wat er misgaat aan zijn omgeving ligt, terwijl in werkelijkheid die persoon zelf de oorzaak is

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be