• res·tau·ra·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord restauratie restauraties
verkleinwoord restauratietje restauratietjes

de restauratiev

  1. een plaats waar men bij het treinreizen op verhaal kan komen en versnaperingen of een maaltijd kan nuttigen
    • Laten we afspreken in de restauratie. 
  2. het minitieus herstellen van een voorwerp van kunstzinnig of historisch belang
    • De restauratie van dat schilderij heeft lange geduurd. 
     De restaurateur schreef het plan voor de MeyerBergman Erfgoed Groep, die het paleis in 2017 kocht. De eigenaar wil van het monument en omringende landgoed een evenementencentrum maken. Ook komen er een hotel, horeca en tientallen woningen. De inkomsten daaruit worden gebruikt voor de restauratie van het paleis.[2]
  3. het op de troon herstellen van een eerder verdreven vorstenhuis
    • Na de tijd van Cromwell volgde de restauratie van het Huis Stuart op de Engelse troon. 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. restauratie op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Plan voor restauratie Soestdijk gepresenteerd: 'Geen gemakkelijke klus'” (3/6/2020), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be