restaureren
- Geluid: restaureren (hulp, bestand)
- res·tau·re·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘herstellen’ voor het eerst aangetroffen in 1440 [1]
- afgeleid van het Franse restaurer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
restaureren |
restaureerde |
gerestaureerd |
zwak -d | volledig |
restaureren [3]
- overgankelijk in de vroegere toestand herstellen
- Het woord restaureren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "restaureren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "restaureren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ restaureren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be