Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eet·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eethuis eethuizen
verkleinwoord eethuisje eethuisjes

Zelfstandig naamwoord

het eethuiso

  1. een naar verhouding eenvoudige gelegenheid waar men iets eten kan
    • In Turkije heb je veel eethuisjes waar je voor weinig geld goed kunt eten. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord eethuis eethuise

Zelfstandig naamwoord

eethuis

  1. eethuis