• res·tant
enkelvoud meervoud
naamwoord restant restanten
verkleinwoord restantje restantjes

het restanto

  1. wat is overgebleven, het overschot of overblijfsel
  2. wat nog niet geleverd, verricht of betaald is

de restantm [3]

  1. schuld die waarschijnlijk niet betaald zal worden
  2. achterstallige schuldenaar


98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]


restant

  1. tegenwoordig deelwoord (participe présent) van rester