restantbewijs
- res·tant·be·wijs
- samenstelling van restant en bewijs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | restantbewijs | restantbewijzen |
verkleinwoord | - | - |
het restantbewijs o
- (economie) bewijs dat afgegeven wordt voor het verschil dat overblijft wanneer een fonds niet precies deelbaar is door het bedrag van de kleinste stukken
- (handel) overblijvend bewijs van aandeel bij kapitaalsreorganisatie
- Het woord 'restantbewijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.