raas
- raas
- [1] van razen ww [1]
- [2] mogelijk via Jamaicaans Patois rass zn "achterste" van Engels arse zn "aars", vergelijk Surinaams lasi "achterste" [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | raas | - |
verkleinwoord | - | - |
raas m
- [1] lampraas
- [1] raasbol, raasdonder, raaskallen, raasmaandag
vervoeging van |
---|
razen |
raas
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van razen
- Ik raas.
- gebiedende wijs van razen
- Raas!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van razen
- Raas je?
de raas mv
- verouderde spelling of vorm van ra's tot 2006
- Het woord raas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.