raaskallen
- Geluid: raaskallen (hulp, bestand)
- raas·kal·len
- In de betekenis van ‘onzin praten’ voor het eerst aangetroffen in 1613 [1]
- samenstelling van raas ww en kallen ww [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
raaskallen |
raaskalde |
geraaskald |
zwak -d | volledig |
raaskallen
- inergatief onzin uitkramen, wartaal spreken
- Hij raaskalde maar wat.
- Het woord raaskallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raaskallen" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "raaskallen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ raaskallen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be